Hij kon haar niet redden. Juíst hij niet.
17 mei 2018

Knutselhorror

Hoe moeilijk kan het zijn? Gewoon met wat behanglijm. En wol. En een opgeblazen ballon. En een zelfverzekerde, jonge meester. En zo’n struise diehard-knutselmoeder. Echt, Debora, hoe moeilijk kan het zijn, dacht ik toen ik me vol goede moed opgaf voor de jaarlijkse lampionknutselochtendjes op school. Ik weet niet of ik het mezelf en de kosmos en de wereld en mijn eeuwige bewijsdrang ooit kan vergeven. Sukkel.

Want kijk, A: ik ben geen knutselaar. Nooit geweest. Mijn moeder was dat wel en die zei ook altijd al: ‘Onze Debora kan niet knutselen. Te ongeduldig. Te grove motoriek. Te alles wat je niet kunt gebruiken bij knutselen.’ Dus dat.

En B: ik ben niet zo goed met heel veel kinderen bij elkaar. Ook niet met heel veel volwassenen in een ruimte trouwens. En zeker niet met vrouwen in groepsverband, want die vind ik dus echt doodeng, maar dat is weer een ander verhaal.

En toen zat ik daar dus op een woensdagochtend in dat lokaal met een emmer behanglijm, een shitload aan bollen witte wol en ballonnen op een achterlijk klein stoeltje. De kindertjes stroomden het lokaal binnen, de meester legde uit wat de bedoeling was. Het leek allemaal doodsimpel, echt waar. 

Maar ik weet niet hoe, ik weet niet wie en ik weet zeker niet waarom….binnen 1 minuut na de start kon je dat simpel weg weghalen en wilde ik alleen nog maar dood. Of nou ja –aanhalingstekens openen- er even niet meer zijn –aanhalingstekens sluiten. 

Serieus, het voelde alsof de wereld verging en ik dat alleen nog kon tegenhouden door als een bezetene rond te rennen met plastic bekertjes behanglijm, terwijl ik als een gek slierten witte wol knipte en alle betrokkenen in dit verhaal moed inpraatte omdat ‘echt alles heus wel goedkwam hoor’.

Hoe kan iets dat zo simpel lijkt van te voren, zo snel uitmonden in een slagveld waar de beruchte, gruwelijke Red Wedding uit Game of Thrones bij verbleekt? ‘De lijm is op!’ ‘Mijn wol blijft niet zitten!’ ‘Ik heb wol nodig!’ ‘Mijn kleren mogen niet vies worden!’ ‘Mag ik naar de wc?’ ‘Ik vind die lijm vies!’ ‘Ik heb wol in mijn neus!’ ‘Lijm in mijn oog, lijm in mijn oog!’, werd in anderhalf uur als een soort mitrailleurgeschut op me afgevuurd.

Eerlijk is eerlijk, de zelfverzekerde, jonge meester, de struise diehard-knutselmoeder en ik toonden ons dappere en waardige strijders. En die lieve kindjes ook. En uiteindelijk kwam ook alles wel goed, als je tenminste van een rommelige, fragiele lampion houdt die ieder moment uit elkaar kan vallen.

Maar nee, dat knutselen in de klas. Er moet heel veel behangplaksel aan te pas komen, om mijn relatie daarmee te lijmen.

Debora Boomsma